In de periode tussen november 2017 en juni 2018 is de financiële positie van de gemeente Voorschoten verslechterd. Het gaat om een bedrag dat in vier jaar tijd oploopt tot in totaal ruim 2.3 miljoen euro. Dit wordt duidelijk uit de kadernota 2019 die op 12 juli in de gemeenteraad is besproken. Een motie van de PvdA om tot de behandeling van de begroting 2019 geen nieuwe financiële verplichtingen aan te gaan, is door de gemeenteraad afgewezen. Alleen de PvdA stemde voor de eigen motie.
Tijdens de raadsvergadering stelde de PvdA vast dat er nog meer financiële knelpunten op ons af dreigen te komen dan die 2.3 miljoen. Allereerst kunnen een aantal uitgaven die moeten worden gedaan nog niet worden berekend. Vervolgens hebben vvd, groenlinks en d’66 in hun coalitieakkoord diverse plannen gepresenteerd, maar wat het moet kosten is onduidelijk. En tenslotte hebben partijen beloftes gedaan (bijvoorbeeld het zwembad) waarvan het maar de vraag is of de gemeente hier nog wel geld voor kan vrijmaken.
Het nieuwe college krijgt deze financiële erfenis van het vorige college. Maar, zo stelt PvdA fractievoorzitter Ad de Graaf: “Ik merk weinig van een gevoel van urgentie, dat we hier iets aan moeten doen, dat we moeten stoppen met het te makkelijk uitgeven van geld”. Als voorbeeld wijst hij op het besluit over de kwaliteitsimpuls centrum. “Er is door de raad 96.000 euro beschikbaar gesteld, er komt een plan dat 111.000 euro kost en bijna de hele raad gaat hier zonder morren mee akkoord.”
De PvdA heeft al eerder zijn zorg uitgesproken over deze cultuur. In het Wassenaarse coalitieakkoord staat dat financiële degelijkheid noodzakelijk is om zelfstandig te kunnen blijven. Dat geldt ook voor Voorschoten. “Geen zelfstandigheid zonder een financieel gezond Voorschoten”.