In de raadsvergadering van 7 oktober 2021 heeft het College een Wmo-motie van de voltalige oppositie (VLS, ONS, CDA, SP en PvdA) naast zich neergelegd. In de motie is het College opgeroepen om antwoord te geven op raadsvragen van de PvdA hoe het mogelijk is om tijdens de zogenoemde keukentafelgesprekken geen inkomenstoets te laten plaatsvinden, maar wel te vragen naar het inkomen van individuele burgers die gebruik maken van de regeling. Dergelijke vragen naar de financiële situatie van burgers zijn volgens deze specifieke wet helemaal niet toegestaan. Meerdere gemeentes zijn hier door minister Hugo de Jonge recent voor op de vingers getikt.
De PvdA Voorschoten heeft eerder aangegeven dat ze voorstander is van een wettelijke regeling naar financiële draagkracht, maar ziet dat de Rijksoverheid in deze regeling bewust gekozen heeft, om de stapeling aan zorgkosten voor de burgers behapbaar te houden. Zo is de Wmo als wet nu eenmaal bedoeld. Het lijkt erop dat Voorschoten het voorbeeld van andere gemeente heeft gevolgd (bijv: Leusden en Krimpen aan de IJssel) door in keukentafelgesprekken de financiële draagkracht mee te nemen. Deze gemeentes zijn echter zeer recent teruggefloten door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De PvdA- fractie vindt dat de Rijksoverheid de gemeenten en dus ook Voorschoten van passende middelen moet voorzien in de uitvoering van haar taken. Ze vindt het echter ook een glijdende schaal wanneer gemeentes onder druk van de krappe financiën, wettelijke kaders anders gaan interpreteren dan hoe de wetgever ze bedoeld heeft. Vandaag de Wmo, morgen de Jeugdzorg, overmorgen weer iets anders. De PvdA vindt dat geen goede ontwikkeling.
In de beeldvorming wordt door het College geschetst dat de tegemoetkoming voor de schoonmaakhulp een subsidie voor de ‘Rijken’ zou zijn. Als men zich verdiept in de cijfers van Voorschoten, zie je dat het overgrote deel van de burgers die gebruik maken van deze regeling, een modaal of lager inkomen heeft. Hoezo een subsidie voor de ‘Rijken’? Bovendien, burgers met een modaal inkomen die van de Wmo gebruik maken, hebben vaak een stapeling van zorgkosten die verder gaan dan alleen een tegemoetkoming in de schoonmaakhulp. Het College houdt daar volstrekt onvoldoende rekening mee.
Burgerraadslid Arnold Posthuma: ‘De PvdA- fractie is teleurgesteld dat de raad zijn controlerende taak niet kan uitoefenen door het onbeantwoord laten van de raadsvragen. Aangezien de raad nu niet weet of de instructies strijdig zijn met de wettelijke kaders van de Wmo, tasten we als gemeenteraad in het duister over de uitvoering van deze regeling door de gemeente Voorschoten. Een onwenselijke situatie. ‘
Bijlagen: Motie209_AP en Vervolgvragen_WMO