Door op 9 juli 2013

Minister Plasterk in Voorschoten

Normal
0

21

false
false
false

EN-US
X-NONE
X-NONE

/* Style Definitions */
table.MsoNormalTable
{mso-style-name:Standaardtabel;
mso-tstyle-rowband-size:0;
mso-tstyle-colband-size:0;
mso-style-noshow:yes;
mso-style-priority:99;
mso-style-parent:””;
mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt;
mso-para-margin-top:0cm;
mso-para-margin-right:0cm;
mso-para-margin-bottom:10.0pt;
mso-para-margin-left:0cm;
line-height:115%;
mso-pagination:widow-orphan;
font-size:12.0pt;
mso-bidi-font-size:11.0pt;
font-family:”Arial”,”sans-serif”;
mso-bidi-font-family:”Times New Roman”;
mso-ansi-language:EN-GB;
mso-fareast-language:EN-US;}

Op maandag 8 juli organiseerde de PvdA Voorschoten voor een divers publiek een debat met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. Het motto was “de gemeente kan beter”. Minister Plasterk werd gevraagd te vertellen over zijn visie op de overdracht van taken naar de gemeente. Gemeenten worden in 2014 en 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Een deel van deze taken hebben zij nu ook al, een deel nemen zij over van de Rijksoverheid. Dit heet ook wel decentralisatie. 

De PvdA in Voorschoten is overtuigd van de grote verantwoordelijkheden die bij de gemeenten komen te liggen, in tijden van bezuinigingen. Fractievoorzitter Jan-Paul Middelburg:  Er komt in deze moeilijke tijden ontzettend veel op gemeentes en dus ook op Voorschoten af. Het is goed dat alle niveaus binnen de PvdA samenwerken om de crisis op een eerlijke manier op te lossen en te zorgen voor goede en eerlijke zorg. Voor de PvdA moet in het nieuwe beleid duidelijk zijn dat mensen belangrijker zijn dan procedures.”

Minister Plasterk schetste dat in de huidige situatie vele instanties bij een gezin over de vloer komen als daar problemen zijn en dat zorg vaak niet goed op maat kan worden geleverd. Door gemeenten meer verantwoordelijkheid te geven en door hen één ‘ontschot’ budget te geven waaruit aanpak van problemen op het terrein van zorg, ondersteuning, werk en inkomen kan worden gefinancierd, moeten gemeenten helpen voorkomen dat verschillende hulpverleners langs elkaar heen werken en beter zorgen voor ‘zorg op maat’.

Minister Plasterk schetste een aantal consequenties of uitdagingen die er liggen voor gemeenten:

        Er moet verzekerd worden dat het budget echt ontschot wordt. Er is een risico dat bijvoorbeeld partijen in de Tweede Kamer zich hard gaan maken voor het garanderen van een bepaald budget voor bijvoorbeeld jeugdzorg. Dit zou de gemeenten beperken in haar vrijheid zelf op basis van de lokale situatie te bepalen hoe het budget ingezet moet worden;

        De taken en de verantwoordelijkheid moeten volledig zijn gedecentraliseerd. Bij tekortkoming moet de gemeenteraad haar wethouders ter verantwoording houden. De wethouders van sociale zaken of volksgezondheid worden belangrijker;

        Gemeenten krijgen een budget voor het uitvoeren van de taken, maar er is sprake van bezuinigingen op het complete budget dat beschikbaar wordt gesteld vanuit het Rijk voor het uitvoeren van de taken. Er moet goed gevolgd worden of het budget toereikend is;

        Het is belangrijk dat raadsleden beseffen dat beslissingen in het sociale domein door professionals moeten worden genomen. Het zijn de professionals die kunnen beslissen en mogen beschikken over steun aan een individu. De gemeente gaat over de algemene regels / beleid in de gemeente;

        Voor (lokale) politieke partijen is het belangrijk in de komende jaren duidelijk te maken aan de kiezers hoe zij zich onderscheiden van andere partijen wat betreft sociaal beleid. Voor kiezers wordt het belangrijker via gemeenteraadsverkiezingen een duidelijke keuze te maken voor bepaald sociaal beleid.

Vanuit de zaal werd opgeroepen om aandacht te besteden aan scholing van raadsleden in hun nieuwe verantwoordelijkheden, hetgeen de Minister graag ondersteunt. 

Ook ging de Minister in op de schaalvergroting van het lokale bestuur. De Minister wil niet vanuit Den Haag opleggen hoe groot een gemeente moet zijn om de nieuwe taken goed uit te kunnen voeren. Gemeenten komen vaak zelf tot een goed inzicht en besluiten zo nodig tot samenwerking met andere gemeenten. Een voorwaarde voor een succesvolle fusie tussen gemeenten is juist dat de mensen uit de gemeenten zelf zeer betrokken zijn bij deze stap en het niet van ‘bovenaf’ is geforceerd.

Na het beantwoorden van vragen uit de zaal over welke steun het Rijk zal geven aan de gemeenten voor het uitvoeren van de nieuwe taken en het creëren van draagvlak onder de lokale bevolking en over of het ‘ontstaan van verschillen tussen gemeenten’ een probleem is of niet, sloot de minister af met zijn visie over wanneer het beleid geslaagd is:

Er zijn nu heel veel klachten van burgers over zorg die slecht gecoördineerd is en te weinig rekening houdt met hun persoonlijke situatie. De decentralisatie is geslaagd wanneer gemeenten er in slagen deze zorg beter gecoördineerd en op maat te leveren. Daarnaast is de decentralisatie geslaagd als deze mede heeft kunnen zorgen voor een herstel van het vertrouwen tussen burgers en de overheid.”

En daarbij was een interessante avond, met een mooie conclusie die raakt aan de kern van de sociaaldemocratie, ten einde gekomen.